Aan het begin van mijn studententijd kreeg ik mijn eerste relatie. Het was een prachtige tijd. De hormonen gierden door mijn lijf. Voor het eerst vond een jongen mij aantrekkelijk en trok ik dusdanig zijn aandacht – gewoon door mezelf te zijn, ik wist niet eens hoe dat moest, flirten! – dat hij er alles aan deed om mij te leren kennen. En weet je wat zo bijzonder was, hij trok in een collegezaal met zeker 200 andere studenten, ook direct mijn aandacht. Zijn zachte, zorgzame uitstraling, zijn dromerige blik, zijn lange rebelse haar… Het was liefde op het eerste gezicht. Na een heldhaftige actie van zijn kant (“hoe ging je tentamen?”), een lange MSN sessie en een paar afspraakjes later, waren we een stel. Voor het eerst telde ik ook mee, voor het eerst was ik eens ‘normaal’, hoefde ik mij niet meer te verantwoorden over mijn tot dan toe ontbrekende liefdesleven. Als ik nu vele feministische jaren later terugkijk, voelde ik mij daar toen al niet goed over – dat ik pas écht iemand was van mijn leeftijd als ik de nodige ervaring had, en aandacht kreeg, op liefdesgebied. Ik wilde gezien en gewaardeerd worden voor wie ik was, met of zonder relatie. Ik had toch verdorie geen man nodig om mijn jonge, vrouwelijke status te bevestigen?
In mijn tweede en derde studiejaar kwam ik in aanraking met vrouwenstudies en kritische theorie. De colleges hierover ervoer ik als een waar feest. Als een spons probeerde ik alle informatie en nieuwe inzichten te absorberen. Vooral het gedachtegoed van Michel Foucault vond ik interessant. Zijn theorieën bleken bovendien heel bruikbaar voor het analyseren van mijn eerdere ervaringen.
Foucault stelt dat van normen die collectief tot dé norm worden verheven, een normerend effect uitgaat. Oftewel, dat datgene dat tot norm wordt gesteld ‘normaal’ is en dat andere codes niet enkel afwijken maar ook als ‘niet normaal’ worden gezien en gewaardeerd. Culturele en maatschappelijke codes structureren dus niet enkel maar normeren, politiseren en disciplineren ook. Disciplineren houdt in dat mensen zich de betreffende code ‘eigen maken’ of internaliseren en zich bovendien proberen aan die code te houden; in die zin disciplineert de betreffende norm hen ondanks er geen duidelijke ‘toezichthouder’ is die nagaat of iedereen zich daadwerkelijk aan de gestelde norm houdt.
Als ik vanuit een Foucaultiaans perspectief mijn eigen ervaringen van destijds bekijk dan ervoer ik een duidelijke norm die ik als normaal had geïnternaliseerd. Ik voelde mij echter niet goed door deze norm die een disciplinerend effect op mij had omdat hij niet strookte met mijn opvattingen over identiteit en menselijke waardigheid. Enkele jaren later kwam ik er bovendien achter dat ik door die alomtegenwoordige, disciplinerende norm bepaalde gevoelens onderdrukte omdat die niet in het plaatje pasten. Het was niet enkel de norm om een relatie te hebben, maar ook om er maar één te hebben en om geen gevoelens voor anderen te koesteren. Die laatste gevoelens stopte ik dan ook weg. Inmiddels stel ik de monogame norm ter discussie. In mijn huidige relatie is er wel plaats voor mijn ‘afwijkende’ gevoelens en heb ik de ruimte om die gevoelens voor het eerst van mijn leven te onderzoeken. De puzzelstukjes vallen steeds meer op zijn plaats al vind ik het doodeng om mijn hart te volgen tegen alle conventies in. Mijn zoektocht naar een liefdes- en relatievorm die echt bij mij past is pas net begonnen. Toch merk ik nu al dat het heel wat moed kost om werkelijk naar mijzelf te luisteren. Ik voel haarfijn aan dat polyamorie voor veel mensen nog een taboe is waar ze liever niet mee geconfronteerd worden – vooral omdat het hen een spiegel voorhoudt en hen bewust maakt van andere relatiemogelijkheden. Ook als ik er met vrijdenkende naasten over praat distantiëren zij zich niet zelden van mijn onderzoekende, kritische en vrije houding – zij lijken zich hiermee zo snel mogelijk te willen positioneren als ‘normaal’ zodat hun positie niet verder bevraagd en genormeerd wordt. Hierdoor wordt mijn alternatieve relatie-identiteit echter nog verder naar de marge gedreven en blijft de monopoliepositie van monogamie onaangetast.
Ondanks er naar mijn mening veel grotere politieke prioriteiten zijn voor feministen zoals de huidige gegenderde sociaal-economische ongelijkheid, zou ik met deze reflectie willen bijdragen aan de problematisering van maatschappelijke (relatie)normen en hun disciplinerende, onvrije (neven)effecten. Door een dialoog op gang te brengen over dit onderwerp worden de huidige normen bevraagd en ontstaat er ook ruimte voor alternatieve verhalen en ervaringen zodat het maatschappelijk discours hierover meer van ‘iedereen’ wordt. Dit lijkt mij bij uitstek een onderwerp voor de feministische agenda omdat het dominante in- en uitsluitingsmechanismen in vraag stelt en een inclusieve maatschappij nastreeft waarin iedereen zich thuis voelt - ongeacht gender en relatievorm.
In mijn tweede en derde studiejaar kwam ik in aanraking met vrouwenstudies en kritische theorie. De colleges hierover ervoer ik als een waar feest. Als een spons probeerde ik alle informatie en nieuwe inzichten te absorberen. Vooral het gedachtegoed van Michel Foucault vond ik interessant. Zijn theorieën bleken bovendien heel bruikbaar voor het analyseren van mijn eerdere ervaringen.
Foucault stelt dat van normen die collectief tot dé norm worden verheven, een normerend effect uitgaat. Oftewel, dat datgene dat tot norm wordt gesteld ‘normaal’ is en dat andere codes niet enkel afwijken maar ook als ‘niet normaal’ worden gezien en gewaardeerd. Culturele en maatschappelijke codes structureren dus niet enkel maar normeren, politiseren en disciplineren ook. Disciplineren houdt in dat mensen zich de betreffende code ‘eigen maken’ of internaliseren en zich bovendien proberen aan die code te houden; in die zin disciplineert de betreffende norm hen ondanks er geen duidelijke ‘toezichthouder’ is die nagaat of iedereen zich daadwerkelijk aan de gestelde norm houdt.
Als ik vanuit een Foucaultiaans perspectief mijn eigen ervaringen van destijds bekijk dan ervoer ik een duidelijke norm die ik als normaal had geïnternaliseerd. Ik voelde mij echter niet goed door deze norm die een disciplinerend effect op mij had omdat hij niet strookte met mijn opvattingen over identiteit en menselijke waardigheid. Enkele jaren later kwam ik er bovendien achter dat ik door die alomtegenwoordige, disciplinerende norm bepaalde gevoelens onderdrukte omdat die niet in het plaatje pasten. Het was niet enkel de norm om een relatie te hebben, maar ook om er maar één te hebben en om geen gevoelens voor anderen te koesteren. Die laatste gevoelens stopte ik dan ook weg. Inmiddels stel ik de monogame norm ter discussie. In mijn huidige relatie is er wel plaats voor mijn ‘afwijkende’ gevoelens en heb ik de ruimte om die gevoelens voor het eerst van mijn leven te onderzoeken. De puzzelstukjes vallen steeds meer op zijn plaats al vind ik het doodeng om mijn hart te volgen tegen alle conventies in. Mijn zoektocht naar een liefdes- en relatievorm die echt bij mij past is pas net begonnen. Toch merk ik nu al dat het heel wat moed kost om werkelijk naar mijzelf te luisteren. Ik voel haarfijn aan dat polyamorie voor veel mensen nog een taboe is waar ze liever niet mee geconfronteerd worden – vooral omdat het hen een spiegel voorhoudt en hen bewust maakt van andere relatiemogelijkheden. Ook als ik er met vrijdenkende naasten over praat distantiëren zij zich niet zelden van mijn onderzoekende, kritische en vrije houding – zij lijken zich hiermee zo snel mogelijk te willen positioneren als ‘normaal’ zodat hun positie niet verder bevraagd en genormeerd wordt. Hierdoor wordt mijn alternatieve relatie-identiteit echter nog verder naar de marge gedreven en blijft de monopoliepositie van monogamie onaangetast.
Ondanks er naar mijn mening veel grotere politieke prioriteiten zijn voor feministen zoals de huidige gegenderde sociaal-economische ongelijkheid, zou ik met deze reflectie willen bijdragen aan de problematisering van maatschappelijke (relatie)normen en hun disciplinerende, onvrije (neven)effecten. Door een dialoog op gang te brengen over dit onderwerp worden de huidige normen bevraagd en ontstaat er ook ruimte voor alternatieve verhalen en ervaringen zodat het maatschappelijk discours hierover meer van ‘iedereen’ wordt. Dit lijkt mij bij uitstek een onderwerp voor de feministische agenda omdat het dominante in- en uitsluitingsmechanismen in vraag stelt en een inclusieve maatschappij nastreeft waarin iedereen zich thuis voelt - ongeacht gender en relatievorm.
Dit is exact de reden waarom ik bv. tegen het huwelijk ben: het maakt één soort relatie (romantisch-seksueel) tot de 'juiste' om bv kinderen in op te voeden en duwt de anderen opzij. Wat als je met een gewone vriend of vriendin die taak op wilt nemen?
BeantwoordenVerwijderenIk heb hier zelf de laatste tijd ook over zitten nadenken en ben blij dat het hier gearticuleerd wordt :)
Dat is heel tof om te lezen, Anaïs.
BeantwoordenVerwijderenFijn om te weten dat er ook anderen zijn die hier andere gedachten over hebben en de heteronormatieve, monogame norm ter discussie stellen :-)
De filosoof Ronald de Sousa is een boek aan het schrijven over deze problematiek. Hier alvast een Weblecture: http://www.hum.leidenuniv.nl/filosofie/nieuws-agenda/geluidsopnamen-de-sousa.html
BeantwoordenVerwijderenOok dit nog, volgende week, een meerdaags colloquium aan de UGent over Connecting Sexual Ethics and Politics: zie http://www.insep.ugent.be/insep2012/