woensdag 1 augustus 2012

Feministisch Kruispuntdenken, Witheid en een Feminisme voor de Toekomst.


Sinds het vroege begin van vrouwenstudies – later vaak omgedoopt tot genderstudies – hebben vrouwen van minderheden opgroepen tot het ontwikkelen van meer inclusieve modellen die de complexiteit van de sociale realiteit en van hun ervaringen in acht nemen. De Afro-Amerikaanse advocate Kimberle Crenshaw was de eerste die met de term intersectionality kwam. In het Nederlands wordt deze term vaak vertaald met ‘kruispunt’ en ‘kruispuntdenken’. Crenshaw doelde op het vormen van een theoretisch perspectief dat aandacht heeft voor sociale kruispunten. Zij deed dat door te erkennen dat zwarte vrouwen in de V.S. tegelijkertijd verschillende posities opnemen binnen structuren van racistische en seksistische onderdrukking. Zwarte vrouwen krijgen immers te maken met discriminaties op basis van hun raciale identiteit, maar ook op basis van hun vrouw-zijn. Ze staan dus, in de termen van Crenshaw, op het kruispunt van racisme en seksisme (1989).




In Nederlandse academie legt Gloria Wekker continu de aandacht op het kruispuntdenken. Zij suggereert om de werkingen van gender en etniciteit consequent te bekijken en te onderzoeken wat betreft de manier waarop dat zij op elkaar inwerken. Ze stelt dat een solide theoretisch raamwerk, dat poogt de sociale realiteit te vatten, rekening moet houden met de gelijktijdige werking van gender, etniciteit, klasse en seksualiteit. Gender en etniciteit is voor haar de meest relevante combinatie die diepgaande analyse behoeft. Gender en etniciteit functioneren op het niveau van structuren, praktijken en processen, die de realiteit zoals wij die kennen diepgaand structureren. Ofwel, gender en etniciteit geven betekenis aan de realiteit op het persoonlijke, symbolische en maatschappelijke niveau (2002). Zo kunnen we individuele ervaringen en trajecten, media en beeldvorming, maar ook de werking van overheid, bedrijven en organisaties kritisch tegen het licht houden met een analytische focus op gender en etniciteit.


Discriminatie, achterstelling en onderdrukking op basis van de identiteitscategorieën waartoe de samenleving je rekent, neemt verschillende vormen aan naar gelang tijd en plaats. Overigens geldt hetzelfde voor privileges op basis van de hokjes waarin je wordt ingedeeld. Immers, waar de een wordt gediscrimineerd, wordt een ander automatisch bevoordeeld en gepriviligeerd. Dit is een inzicht die wordt verwoord vanuit de kritische bestudering van witheid en van mannelijkheid. Ik ga hier verder in op de inzichten verkregen vanuit de studie van witheid, en laat een kritische blik op de constructie van mannelijkheid over aan een volgende blog(ger).





Ruth Frankenberg voerde een baanbrekend onderzoek uit naar de betekenis van witheid in de levens van zowel witte als zwarte en gekleurde vrouwen (1993). Onderzoekers op het gebied van witheid, zoals Richard Dyer (1997), stellen dat een witte huidskleur wel degelijk bevoordelend werkt op maatschappelijk vlak, maar dat dit privilege vooral voor witte mensen zelf vaak onzichtbaar is of door hen niet gezien wil worden. De onzichtbaarheid van witheid als een raciale positie gaat volgens Dyer samen met de alomtegenwoordigheid ervan: witte mensen ervaren zichzelf niet als lid van een bepaalde etnische groep, maar als lid van het algemene menselijke ras. Dit heeft sterk normerende gevolgen: de denkwijzen en praktijken van witte mensen vormen hiermee de norm, de standpunten van zwarte en gekleurde mensen worden gezien als specifiek en afwijkend van het ‘neutrale’. Het radicaal ombuigen van machtsverhoudingen in de multiculturele samenleving kan volgens Dyer pas plaats vinden als witte mensen witheid beginnen te zien als een specifieke raciale categorie, als een machtige sociale positie en als specifiek en gelimiteerd wat betreft standpunten en praktijken. Alleen dan kunnen zij witheid een plek geven, het bevatten en bespreekbaar maken, en de heerschappij ervan beëindigen (2003). Een besef rond witheid als een privilege op velerlei vlakken is slechts een eerste stap in de richting van een meer gelijk(waardig)e samenleving. De arbeidsmarkt en woningmarkt zijn voor de hand liggende voorbeelden van het voordeel van een witte huidskleur, maar denk ook aan het feit dat media en noties van nationale geschiedenis ons vooral het perspectief en de ervaring van de witte meerderheid bieden, dat daarmee verwordt tot het algemene, het neutrale, ofwel beter gezegd, het normatieve.   

Als witte feminist geloof ik dat dit enorm belangrijke denk- en doeoefeningen zijn ook, of juist temeer, voor witte feministen die wonen, werken en leven in de Belgische multiculturele samenleving die gekenmerkt wordt door sterk gekleurde sociale ongelijkheid. Hoe kunnen witte feministen kruispuntdenken concreet toepassen in het eigen werk en dagelijks leven, en daarbij ook de normerende macht van de witte positie zichtbaar maken, bekritiseren en bevechten? Ik ben ervan overtuigd dat inzichten vanuit het kruispuntdenken en kritisch onderzoek naar witheid ons enorm veel te vertellen hebben over de context waarin wij leven, en ons handvaten kunnen geven om deze context radicaal te veranderen. Belangrijke vragen zijn hoe en met wie we deze instrumenten kunnen gaan ontwikkelen. Hoe wordt je zelf en maak je anderen in jouw omgeving bewust van het feit dat racisme niet een kwestie die minderheden aangaat, maar juist ook de meerderheid? Met wie ga je allianties aan en hoe doe je dat? Uit Europees onderzoek (FEMCIT) blijkt bijvoorbeeld hoe moeilijk samenwerking tussen feministische activisten afkomstig van de etnische meerderheid en van etnische minderheden kan zijn. Hoe breken we radicaal door machtsposities en ongelijke machtsverhoudingen heen? Hoe geven we tezamen constructief vorm aan een multicultureel feminisme voor de toekomst en een meer gelijke samenleving voor iedereen? Ik ga in ieder geval, op het niveau van denken en praktijk, graag de uitdaging aan voor het op- en uitbouwen van een inclusief feminisme voor de toekomst. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten