vrijdag 17 mei 2013

Debatten over Gender en de Universiteit en de staat van Gender Studies in Vlaanderen

Binnen de context van een vrouwelijke rector aan de UGent - de allereerste vrouwelijke rector in de universitaire geschiedenis van Vlaanderen - en lopende rector verkiezingen aan de Katholieke Universiteit van Leuven, de aankomende interuniversitaire master genderstudies, de allereerste voltijdse aanstelling genderstudies aan de UGent toegekend aan prof. Chia Longman, en het vertrek van sociologe Sarah Bracke van de KUL ten gunste van Harvard, wordt momenteel op verschillende plaatsen en via diverse fora het debat gevoerd over de thematiek van gendergelijkheid in de universitaire wereld en de staat van genderstudies vandaag de dag in Vlaanderen. 

Voor wie up to date wil blijven, enkele tips.

Zo sprak gister Sarah Bracke in een boeiend interview met Joos op Radio 1. Het programma kan via deze link worden terug beluisterd: 
http://www.radio1.be/programmas/joos/sarah-bracke

Vandaag plaatste de werkgroep Vrouw en Universiteit een scherp opiniestuk in De Morgen: 

Op 22 mei vindt een panelgesprek en debat plaats aan de UGent in samenwerking met Sophia, het Belgisch netwerk voor genderstudies, 'Fighting for Gender Studies in Academia Today': http://www.genderseminar.ugent.be/

En afgelopen maandag - 13 mei 2013 - werd een interview met prof. Chia Longman gepubliceerd online door Schamper, het studentenblad van de UGent. Omdat net dit interview buiten de UGent wellicht minder bekend raakt, wordt de tekst hieronder geherpubliceerd.

  
UGent en Gender

Interview met prof. Chia Longman

Gender. In de (aanslepende) rectorverkiezingen is het een wel erg aanwezig onderwerp. Wij vroegen professor Longman, sinds maart voltijds hoofddocent in Genderstudies, om de bestaande situatie aan de UGent te schetsen. Over de vroegere Vrouwenstudies, over een aangevraagde nieuwe master Gender en Diversiteit en over vrouwen in leidersposities.

Chia Longman
© Nic Vermeulen

Professor Longman geeft al een paar jaar het vak Genderstudies aan de Blandijn, maar werd sinds maart voltijds benoemd als hoofddocent in Genderstudies. Hiermee kreeg ze de eerste voltijdse positie in Genderstudies ooit in Vlaanderen. Na even te verdwalen in de Rozier — het bordje ‘Centrum voor Genderstudies’ bleek naar een donkere, leegstaande gang te leiden — vinden we haar in haar kantoor. Ze legt ons meteen uit dat de Cel Gender en Diversiteit tegenwoordig in De Brug huist, en steekt van wal over de voorgeschiedenis van genderstudies aan de UGent.

“Genderstudies is een vakgebied dat ontstaan is in de jaren 70, toen vrouwen toegang kregen tot de universiteit en zich ook vragen begonnen te stellen. Niet alleen over de instelling, maar ook over de kennis en het onderzoek dat er geproduceerd werd, dat erg mannelijk georiënteerd was. Vaak ging het over een onzichtbare, mannelijke, westerse norm. Zo zijn de vrouwenstudies en latere genderstudies ontstaan. Daarin wordt gekeken naar mannelijkheid en vrouwelijkheid als culturele constructies die er op elk niveau in de maatschappij zijn: gaande van kunst en literatuur tot en met gezondheid en economie. Vandaag is dat een interdisciplinair en internationaal erkend vakgebied: er zijn tijdschriften in de Genderstudies, er worden opleidingen georganiseerd… Maar hier in België lopen we hopeloos achter.”

“In de jaren 90 was er het Centrum voor Genderstudies aan de UGent. Een aantal professoren wilden toen dat genderperspectief ook in het onderzoek en binnen de opleiding inbrengen. Maar het was erg moeilijk om de mannen aan de top daarvan te overtuigen en om alles geïnstitutionaliseerd te krijgen. Daarna is er ook een opleiding gekomen, die toen de naam ‘Vrouwenstudies’ droeg. Die opleiding werd interuniversitair georganiseerd, maar in Antwerpen gedoceerd. De opleiding Vrouwenstudies is echter afgeschaft in 2006. Dat was een aanvullende opleiding van een jaar, en dat is toen onder meer stopgezet omdat er te weinig structurele ondersteuning was. Het waren vaak proffen van deze universiteit — onder anderen Marysa Demoor en Sylvia Van Peteghem — die daarin les gaven. Die lesuren werden echter niet ingebracht, het was allemaal vrijwilligerswerk. Ze voerden de studenten ‘s avonds zelfs mee in hun auto naar Antwerpen…”

“Vlaanderen heeft momenteel dus geen opleiding in de Genderstudies. Er zijn wel een aantal vakken: Sofie van Bauwel doceert een vak in de Communicatiewetenschappen, Gita Deneckere geeft een vak in de Geschiedenis. Er zijn altijd mensen in de verschillende opleidingen, ook mannen, die iets van een genderperspectief proberen in te brengen. Maar daar blijft het meestal bij. Ikzelf geef het enige vak op bachelorniveau, het enige inleidende vak dat er bestaat, (Het vak Gender en Diversiteit is een keuze-onderdeel binnen de minor Globalisering en Diversiteit van de Letteren en binnen de minor Cultuur en Diversiteit van de Sociologie, n.v.d.r.) Ik heb elk jaar toch een tachtigtal studenten die het vak volgen, en die komen van overal. Daar zijn studenten bij die misschien niet de bewuste keuze maken om gender te volgen, maar ook studenten die net heel erg met het thema bezig zijn, vanuit eigen interesse.”

“Sinds vijf jaar is er ook de Cel Diversiteit en Gender. Vijf jaar geleden was er niets, kan je je dat inbeelden? Op vlak van mentoring, vervanging bij zwangerschapsverlof, inclusieve beeldvorming… Ik denk dat de Cel Diversiteit en Gender zeer goed werk geleverd heeft. Ze zijn vijf jaar bezig, en er is heel wat opgestart. Maar het kan nog veel beter. Er is een sterke visie nodig, meer ondersteuning, meer genderbewustzijn en meer diversiteitsbewustzijn in het algemeen. En dat geldt ook voor onderzoek en onderwijs.”

 

Een nieuwe master in de maak


Professor Longman vertelt hoe recent een aanvraag voor een interuniversitaire master in Gender en Diversiteit werd ingediend. Deze aanvraag werd ingediend vanuit de UGent, de VUB, de KUL, de UHasselt en de UA. Binnen de universiteiten werd het dossier al door alle niveaus goedgekeurd. Het aanvraagdossier moet nu eerst langs een erkenningscommissie van het Vlaams ministerie voor Onderwijs passeren, en vervolgens door een Nederlands-Vlaamse accreditatie. De aanvraag voor de master Gender en Diversiteit is voor het academiejaar 2014, het gaat om een eenjarige master die met verschillende diploma’s gevolgd kan worden.


Wat is de inhoud van de master, en wat was de motivatie om een aanvraag in te dienen?

“We zetten in deze master sterk in op alle verschillende identiteiten, en dus niet enkel op gender. We hebben met verschillende categorieën van identiteit te maken in onze
samenleving, waar er verschillende ongelijkheden tussen zitten. Etnisch-culturele minderheden, seksuele oriëntatie, levensbeschouwing en religie, socio-economische achtergrond… Gender doorkruist andere categorieën van verschil en ongelijkheid. Dat is een kruispuntperspectief: al die assen van identiteit werken allemaal op elkaar in.”

“Het is een strijd om zo’n master op gang te krijgen. Er is heel veel expertise in Vlaanderen: in alle faculteiten, universiteiten en disciplines wordt aan onderzoek gedaan. Er is ook interesse vanuit studenten: ik krijg vaak de vraag waar men een master in Genderstudies kan doen in Vlaanderen. Dan moet ik antwoorden: ‘Sorry, we hebben niets, je zult naar Nederland moeten trekken’. Ik begeleid thesisstudenten van verschillende richtingen en krijg zeer veel vragen van mensen die willen doctoreren, uit het buitenland ook. Er is dus een duidelijke belangstelling voor genderstudies in Vlaanderen.”

 

Vrouwelijke leiders?


In de discussies over genderquota wordt soms gezegd dat genderongelijkheid een probleem is dat zichzelf over tien jaar opgelost zal hebben. Denkt u dat dat klopt?

“Ik ben daar nog niet zo zeker van. Er zijn onderzoeken en simulaties gedaan, die uitwezen dat het nog zeventig jaar zou duren aan de universiteiten, als we niets doen. Het heeft niet enkel met quota te maken, maar ook met een cultuurverandering. Het kostwinnersmodel van vroeger is niet meer actueel, maar onze instellingen zitten nog steeds met dat idee. De wetenschapper of topmanager van vroeger was dag en nacht weg terwijl zijn vrouw voor alles zorgde. Dat model merk je vandaag in onze maatschappij niet meer, maar onze instellingen en bedrijven zitten nog heel sterk in dat model. Dat is vandaag ook een sterk neoliberaal, competitief model, maar ook een verouderd gendermodel, voor vrouwen én mannen. Op één-twee-drie zal je dat niet oplossen, dat is een cultuurverandering die er moet komen.”
Denkt u dat er nog steeds mensen zijn die het moeilijk vinden om een vrouw als baas te aanvaarden?

“Ik denk dat dat zeker bestaat. Seksisme is natuurlijk een sterk woord om iemand mee te beschuldigen, maar ik denk dat het vaak nog impliciet gebeurt. Er zijn veel mannen en vrouwen die positief over gendergelijkheid denken, maar toch subtiel bepaalde vooroordelen hebben. En daar is ook genoeg onderzoek naar gedaan. Je hebt bijvoorbeeld het concept van implicit bias: een impliciet vooroordeel. Mensen zeggen dat ze volledig voor gendergelijkheid of bijvoorbeeld etnische diversiteit zijn, maar kiezen toch een benoeming voor een bepaalde functie op basis van gelijkenissen met zichzelf. Vaak zitten er mannen in die topposities, en die zullen automatisch meer aan een man denken in plaats van aan een vrouw. Dat is allemaal heel onbewust, en dat maakt het ook zo moeilijk tastbaar.”

“Het gebeurt ook bij conferenties en dergelijke. Er bestaat momenteel een campagne, the gendered conference campaign. Die is een paar jaar geleden opgestart binnen de filosofie. De basis daarvan is dat er grote conferenties worden georganiseerd, waarbij je ziet dat de belangrijkste sprekers vaak een mannenclubje vormen. Het is een bewustmakingscampagne: natuurlijk zijn er veel vrouwen in de filosofie, maar ze worden niet uitgenodigd. De campagne probeert mensen daarvan bewust te maken: waarom denk je automatisch aan die man? Kijk eens verder, vaak zijn er ook vrouwelijke alternatieven. Dat is geen bewust seksisme of onderdrukking, maar dat is opnieuw een impliciet mechanisme.”

“Er is ook veel onderzoek gedaan naar leiderschap: wat is een leider, hoe zien we een leider? Vaak wordt dat erg geassocieerd met man-zijn, zowel door mannen als door vrouwen. Met de rectorverkiezingen wordt het ook beklemtoond: een vrouw als leider, een vrouw als rector. Plots is dat dan iets speciaals. Maar wanneer het gaat om mannen als leiders, dan worden er geen vragen bij gesteld.”

“Mannen hebben ook een gender, dat is heel belangrijk. Maar die mannelijke persoonlijkheid is zodanig de norm dat we het niet zien. Een leiderschap wordt automatisch met mannelijkheid geassocieerd. Mannen worden nooit op hun mannelijkheid aangesproken, maar vrouwen worden wel op hun vrouwelijkheid aangesproken. In het rectordebat bijvoorbeeld moesten de kandidaten hun buur voorstellen, en er werd gezegd: ‘de persoon naast mij verandert dikwijls van kleedje of kapsel…’. Daar kan je mee lachen, dat is onschuldig, maar toch is dat een klein voorbeeld van hoe je wordt aangesproken op je vrouw-zijn. Een vrouw moet zich bijna gaan verantwoorden voor haar vrouw-zijn, mannen moeten dat niet. Dat is de dominante groep, die vaak de onzichtbare norm wordt. Het gaat niet om individuen maar om bepaalde structuren. Zo werkt gender.”


U zegt dat veel mannelijke eigenschappen als positief worden ervaren bij leiderschap. Worden deze mannelijke eigenschappen bij vrouwen ook als positief gezien?

“In de verwachtingen die er nu zijn, moet een vrouwelijke leider toch vrouwelijk genoeg blijven. Ze heeft het vaak extra zwaar. Ze moet voor een stuk die mannelijke eigenschappen tonen, maar tegelijkertijd moet ze vrouwelijk blijven. Vrouwelijke leiders zoals een Merkel krijgen dan vaak de kritiek dat ze te mannelijk zijn, dan zijn ze de bitch’. Dat is zeer moeilijk voor vrouwen in topposities: ze moeten vrouwelijk blijven, en ze moeten zowel kordaat, assertief als rationeel zijn. En aan de UGent speelt dat nu minder een rol, maar bijvoorbeeld in de politiek zal een vrouw veel meer op haar uiterlijk worden aangesproken… Je ontsnapt bijna niet aan je vrouwelijkheid. En dat maakt de hele discussie met quota en dergelijke zo moeilijk. Je zit in een spanningsveld waarbij je, om naar een situatie waar gender er niet meer toe doet te geraken, dat genderverschil toch moet gaan benadrukken. Daar heb je dan erg veel discussie over.”

“Waar je ook discussie over hebt, is dat we misschien naar een cultuurverandering moeten waarbij onze instellingen niet meer zo mannelijk georiënteerd zijn. In de bedrijfswereld zie je steeds datzelfde model van leiderschap, met de autoritaire man aan de top. Dat is eigenlijk voorbijgestreefd. We zitten in een maatschappij die aan het evolueren is naar een vrouwelijker model van participatie, democratie en meer ‘zachte’ waarden. En dan zijn andere leiderstypes nodig, die zowel de mannelijke als de vrouwelijke eigenschappen combineren. Als symbool is het nu wel belangrijk voor de UGent dat er minstens één vrouw aan de top staat. Maar het zal niet gemakkelijk zijn voor een vrouwelijke rector. Ze zal steeds op haar vrouwelijkheid worden aangesproken, terwijl een rector veel meer wil doen dan dat: de universiteit leiden.”

“Gender kan je definiëren als een ordeningsprincipe. Het is een ordeningsprincipe van onze maatschappij. Je kan momenteel denken dat alles gelijk is, maar het werkt natuurlijk nog steeds heel sterk. Wettelijk zijn er gelijke kansen voor vrouwen, maar het ordeningsprincipe werkt nog steeds in onze dagelijkse interacties. En dat maakt het tegelijkertijd ook zo complex en boeiend.”

1 opmerking:

  1. Bij het lezen van deze blog begint het bij mij toch serieus te kriebelen!!!
    Niet omdat ik het oneens ben, maar juist omdat ik het volledig EENS ben we moeten vrees ik dringend maar dan ook eens echt dringend af van deze 'macho maatschappij' die er toch nog steeds heerst, en jammer genoeg begint dit bij de mannen zelf, hoe raar dit ook klinkt! 'Gevoelige' mannen die uiteindelijk ECHT goed menen en achter hun uitspraken STAAN 'woorden zijn DUN bezaaid! Uiteindelijk komt alles van de moederschoot, is een antiek en 'MAKKELIJK' woord dat vooral ook mannen in de mond nemen! Ieder mens op zich zou moeten begrijpen én terdege beseffen dat uiteindelijk we dezelfde strijd voeren namelijk LEVEN naar ons best vermogen met de middelen die we hebben en gekregen hebben en dat de ene een 'bitch' genoemd word omdat ze haar correcte mening weergeeft maar nooit word gedacht aan die ene 'kLOOTZAK' die eigenlijk nét hetzelfde doet, raar toch? Dit gezegd zijnde ik weet waar vrouwen toe in staat zijn maar weet ook perfect waar mannen toe in staat zijn en het is en blijft status quo!! De vrouw blijft zich verdedigen daar waar niet moet, uit druk van de mannelijke 'maatschappij' die duidelijk NIET werkt!!

    BeantwoordenVerwijderen