Veel reactie kwam er vorige week
op de uitzending van de reportage “Femme de la rue” van RITS-studente Sofie
Peeters op Canvas. Haar reportage liet zien hoe frequent vrouwen in grootsteden
geconfronteerd worden met seksistische opmerkingen, vaak afkomstig van mannen
van allochtone afkomst. Zelf bekend met het probleem, dat nog versterkt wordt
door het feit dat ik meestal op pad ben met mijn toekomstige echtgenote en een
vaste mannelijke begeleider mij dus ontbreekt, wens ik echter nog een andere
dimensie toe te voegen aan het debat. Omdat de polarisatie van man en vrouw de
kern vormt van de problematiek van seksisme op straat, lijkt het debat vaak ook
in deze termen gevoerd te worden – “de mannen moeten hun verantwoordelijkheid
nemen” “de vrouwen mogen zich ook niet laten doen” etc.
Dit soort polemiek bezorgt me de
kriebels. Let wel, ik ben erg tevreden over de mate van nuance waarmee het
debat gevoerd wordt. De reportagemaakster zelf gaf reeds aan de diverse
allochtone gemeenschappen niet in hun geheel te willen viseren. Ze gaat actief
op zoek naar de motivatie van de enkele “rotte appels” en behoedt zich voor
stereotypen. Het geeft me hoop dat ook de beleidsmakers erkennen dat het hier
om strafbare feiten gaat en het probleem op een constructieve manier willen
aanpakken. Maar daarmee zijn we er niet. Zoals Sofie in haar reportage
aanhaalt, ligt de schuld niet alleen bij enkele allochtone mannen met een
attitudeprobleem. Ook in de “westerse” cultuur blijven vrouwen een lustobject.
Vrouwen voelen de druk om én te voldoen aan bepaalde schoonheidsidealen én
onafhankelijk en geëmancipeerd te zijn.
Dit brengt me bij de extra
dimensie van het debat, namelijk het idee dat feminisme in onze westerse
samenleving overbodig geworden is. Vrouwen en zeker mannen durven zich niet te
identificeren als feminist, vermits feministen veelal gedemoniseerd worden als
extremisten die onderdrukking zien waar er al lang geen meer is – vrouwen
hebben inmiddels toch gelijkheid bereikt? Terwijl feminisme net het
referentiekader is dat we nodig hebben willen we het probleem van seksisme op
straat in zijn totaliteit aanpakken. Uiteraard heb ik het niet over de
“feminazi’s” uit de populaire beeldvorming, maar een feminisme dat niets anders
voor ogen heeft dan een realiteit waarin zowel mannen als vrouwen de
mogelijkheid krijgen om hun capaciteiten volledig te ontplooien en het recht
hebben om emoties te tonen zonder angst voor repercussies op basis van
genderstereotypen.
Want ook bij ons lijkt er een dichotomie
en zelfs strijd gegroeid tussen beide genders. De constructie van man en vrouw
als twee gelijke maar fundamenteel verschillende wezens op het einde van de
negentiende eeuw, in de late twintigste eeuw gepopulariseerd in de “venus-mars”
literatuur, vormde een onmisbare voorwaarde voor deze strijd der seksen. In
veel debatten omtrent de bevordering van de positie van de vrouw tot op een
gelijk niveau als de man, wordt gewezen op het feit dat ook mannen in bepaalde
situaties benadeeld worden, of dat gelijkheid op een bepaald vlak niet haalbaar
is omdat vrouwen – van nature?! – andere prioriteiten stellen. Denk hierbij
maar aan de miskenning van mannen als mogelijke slachtoffers van huiselijk
geweld, of het feit dat vrouwen vaak nog steeds “kiezen” om de zorg voor de
kinderen op zich te nemen en zo hoogbetaalde jobs mislopen.
Dergelijke debatten verlopen in de meeste gevallen nog erg beschaafd, maar klik de sociale media open en het wederzijdse seksisme druipt van het scherm. Het zijn dus niet enkel die geïsoleerde groepjes op straat die eens dienen na te denken in welke termen ze een conversatie voeren, we zijn er allen bij gebaat genderstereotypen aan de kant te schuiven willen we ieders rechten respecteren.